Over alligator-worstelen, vliegende worteltjes en kokosnoten

Het lijkt nog maar zo kort geleden dat onze eerste dochter als een klein bundeltje geluk in mijn armen werd gelegd. Klein, hulpeloos en compleet afhankelijk van haar ouders. Van klein bundeltje geluk al heel snel naar schattige, mollige dreumes maar nog steeds compleet afhankelijk van haar ouders. Inmiddels is de schattige, mollige dreumes veranderd in een peuter. Nog steeds klein en afhankelijk van haar ouders maar dat ziet zij toch anders, onze peuterpuber!

Meestal begint ’s ochtends de strijd al: kleding aantrekken. Tot voor kort koos ik gewoon een setje kleding uit en trok die ’s ochtends bij haar aan terwijl we gezellig aan het kletsen waren over wat ze gedroomd had en wat de dag zou brengen. Inmiddels lijkt het aankleed-ritueel meer op een potje alligator-worstelen voor gevorderden; in de houdgreep, arm hier, been daar en vooral niet loslaten want dan rent ze weer weg. Tijdrovend, helemaal als er een ander meisje ligt te huilen omdat ze honger heeft en graag haar flesje wil.  Zo ook vanmorgen. En aangezien een hongerige baby toch echt voorrang heeft op het potje alligator-worstelen voor gevorderden heeft mijn peuterpuber vanmorgen daarom de eerste tijd rondgelopen in haar blote buik en een frozen pyjamabroek met daaroverheen haar rode regenlaarsjes. Charming as ever.

Dan is er het eten. Pap gaat er ’s ochtends prima in en zolang ik de chocoladepasta uit haar zicht houd gaat een broodje met kaas er ook redelijk gemakkelijk in. Fruit vindt ze ook geen probleem dus ik zou niet mogen klagen. Maar dan….het avondeten. Etensstrijd (nee, die ‘r’ is geen typfout). Alles wat er ook maar enigszins gezond uit ziet is per definitie ‘jegh’ (om mijn peuterpuber maar even te quoten). En dan begint het echte opvoeden want hoe ga je dit aanpakken? DE oplossing bestaat denk ik niet en welke aanpak het beste werkt verschilt per kind. Maar, neem maar van mij aan, ‘alleen kalmte kan u redden’; mijn mantra als de spinazie weer eens tot aan het plafond zit of ik kantje boord een vliegend worteltje weet te ontwijken (oké, zo erg is het nou ook weer niet maar het scheelt niet alles).

marjorie bertrand 147634

Niet aan papa’s portemonnee likken, geen banaan in je oor stoppen, haal de staart van de kat uit je mond, wil je alsjeblieft geen macaroni in je haar smeren en nee, je mag niet op je slofjes naar de stad. Zomaar een greep uit de dagelijkse conversaties tussen mij en mijn peuter. Zinnen waarvan je nooit had gedacht ze ooit te gebruiken en discussies waarvan je nooit had gedacht ze ooit te moeten voeren. En toch, met mijn peuterpuber vind ik niks meer raar.

Bij het onafhankelijk worden hoort ook uitproberen. Alles moet uitgeprobeerd worden. Klimmen, klauteren, likken, voelen, trekken en duwen. En niet te vergeten kijken hoe ver je kan gaan. Letterlijk en figuurlijk. Zo zat madame vorige week vast omdat ze net niet net wel onder de salontafel door paste en hoorde ik vanmiddag een harde ‘help’ omdat ze tussen de bank en de verwarming gekropen was. Inschattingsfoutje zullen we maar zeggen. Een innovatieve peuter die van alles uitprobeert, voor de duivel niet bang maar daarentegen wel voor de baby-geitjes op de kinderboerderij en voor haar nichtje van 1,5 jaar met een gipsarm.

Er staat me ook nog wat te wachten als ik mijn omgeving moet geloven want het stopt niet als ze kleuter zijn. Zo stond een van mijn kleuter-neefjes laatst een discussie met zijn moeder te voeren omdat hij koste wat kost een kokosnoot wilde kopen (ja, een kokosnoot) en mijn andere kleuter-neefje werd door zijn moeder betrapt terwijl hij met zijn hoofd boven de wasbak vol met water stond te kuchen en kokhalzen. Wat hij had gedaan? Hij had de wasbak vol laten lopen met water, er zout in gestrooid en er en slok van genomen. Waarom? Hij wilde graag weten hoe de oceaan smaakte. Tsjah, wat moet je daar nou nog van zeggen?

En als ik het dan zo terug lees lijkt het allemaal best wel grappig. En stiekem is het dat ook wel, achteraf dan. Dat maakt de peuterpuberteit dan ook wel weer dragelijk. Je dagen zijn nooit saai zijn en het leven bekijken door de ogen van zo’n kleintje is echt geweldig. Staat wel tegenover dat in dit stadium ook het echte opvoeden begint en dat is niet altijd makkelijk. Soms lig ik ’s avonds in bed en bedenk ik me dat ik een bepaalde situatie misschien toch anders had moeten aanpakken. Vervolgens voel ik me schuldig en neem me voor het de volgende keer anders aan te pakken. Mijn man is daar wat makkelijker in. Die vergelijkt onze dochters altijd met pannenkoeken: de eerste is een probeersel en bij een tweede gaat het al een stuk makkelijker. En ach, mocht dat niet zo zijn dan ben ik tegen de tijd dat dochter nummer 2 de peuterleeftijd bereikt in ieder geval al zeer bedreven in het alligator-worstelen voor gevorderden en is het ontwijken van vliegende worteltjes een routine klusje geworden.

Liefs Ilse

 

 

 

 

 

 

Bron: afbeelding