Iedere donderdag verschijnt er een bevallingsverhaal op Mama’s Meisje. Rozanne is 28, single en heel gelukkig met haar leven. Er mist alleen één ding: een kindje! Als bewust alleenstaande moeder doorloopt zij een traject en wordt tijdens haar bevalling gesteund door haar zusje. Lees het bijzondere bevallingsverhaal van Rozanne.
Ik was 28 jaar oud, nog altijd vrijgezel en dat beviel mij uitstekend. Ik had een mooi koophuisje, een leuke baan, een autootje en het allerbelangrijkste: een fijne familie en leuke vrienden en vriendinnen. Ik maakte graag alleen lange en verre reizen, maar ook mijn weekenden zaten altijd vol leuke dingen. Toch mistte er één ding: ik had een hele grote kinderwens. Dus nam ik, uiteraard na goed bekeken te hebben of het mogelijk is, het besluit om het alleen te gaan doen; een bewust alleenstaande moeder. Ik ging een twee jaar durend proces in. Ik kreeg een verwijzing van de huisarts, een inschrijflijst van het ziekenhuis, plaatsing op de wachtlijst, een voorlichtingsbijeenkomst, intake bij een psycholoog, intake bij een gynaecoloog, wachten op een donormatch en tot slot de inseminaties.
In december 2017 was ik aanbeland bij poging 6. Ik had er dit keer weinig vertrouwen in. Het was inmiddels Kerst en ook Oud & Nieuw kwam er aan en ik besloot er een keer weinig rekening mee te houden en veel te feesten en te borrelen. Op de laatste dag van de kerstvakantie (ik werk in het onderwijs), op zondag 7 januari, deed ik toch een zwangerschapstest om het uit te sluiten. Ik stond in de badkamer en ineens verscheen er een plusje op de test. Ik kon het niet geloven! Mijn zusje logeerde bij mij en ik liet het aan haar zien. “Volgens mij staat een plusje voor zwanger“, zei ik vrij emotieloos. Ze keek me vragend aan: “Weet je dat zeker?” We bekeken de gebruiksaanwijzing nog een paar keer en googelden ons suf. “Maar ben je nu dan niet heel blij?“, vroeg ze. Maar ik was gewoon echt met stomheid geslagen. Dat duurde gelukkig maar even, natuurlijk was ik heel blij!
Een van de eerste dingen die ik wilde regelen was iemand vragen bij mijn bevalling te zijn en iemand vragen om de eerste week (de nachten) bij mij in te trekken. Over dat laatste was ik snel uit, dat moest mijn moeder zijn. Bij de bevalling wilde ik graag mijn zusje hebben. Iemand bij wie ik mij helemaal op mijn gemak voel, waar ik alles tegen kan zeggen en die mij op een nuchtere en positieve manier zou ondersteunen. Ik kreeg gelukkig van beide een volmondig ja. Mijn zusje ging mee naar een voorlichtingsavond, had filmpjes bekeken en bevallingsverhalen gelezen. Ook had ik met haar besproken dat ik graag thuis wilde bevallen, zonder medicatie, en dat ik haar zou bellen zodra het ook maar een beetje begon. Zij zou dan meteen naar mij toe komen en zo zouden we het samen gaan doen.
Maar toen kreeg ik halverwege mijn zwangerschap te horen dat ik zwangerschapsdiabetes had. Ik maakte mij zorgen dat ik niet meer thuis kon bevallen maar met een dieet en vaak zelf prikken om mijn waardes in de gaten te houden, had ik alles onder controle. Een thuisbevalling kon nog altijd. Tot ik 37 weken was en de verloskundigen het meisje in mijn buik toch wel vrij groot achtten. Na een afspraak bij de gynaecoloog werd besloten dat ik niet over de 40 weken mocht lopen. Op een vrijdag, met exact 39 weken, had ik weer een afspraak bij de gynaecoloog en stelde zij voor mij in te gaan leiden. Dat zou dan op maandag gaan gebeuren. Het nieuws liet ik over mij heen komen en ik kon me er snel bij neerleggen dat het toch een ziekenhuisbevalling werd. Ik wilde het kleine meisje dolgraag zien, was zwanger zijn beu en ging volledig mee met het advies van de gynaecoloog.
Op zondag ging ik, samen met mijn zusje, naar het ziekenhuis voor het plaatsen van een ballonnetje. Wat was dat vreselijk! Die inseminaties waren geen pretje maar dit was tien keer erger. Ik was dolblij toen dat erop zat. Mijn zusje ging mee naar mijn huis. Die middag had ik wat menstruatieachtige krampen maar niets bijzonders. Ik heb die nacht ook nog heerlijk kunnen slapen. En toen was het maandagochtend, 10 september 2018. Na een telefoontje naar het ziekenhuis of er die dag plek was mochten we onze spullen pakken en komen. Er ging een raar gevoel door mijn lichaam. Spanning, enthousiasme, blijdschap, nervositeit, van alles een beetje. Het vluchtkoffertje ging mee, mijn eigen spulletjes en de Maxi-Cosi. Wow, zo bijzonder dat ik die zo ga gebruiken en dat als ik weer thuis kom, dat mét mijn kindje is.
Ik werd door de dienstdoende verpleegkundige naar mijn kamer gebracht. Nog even een CTG en vervolgens een check wat het ballonnetje had gedaan. Aangezien het ballonnetje er nog in zat, verwachtte ik er niet veel van. “Ja, uitstekend, 3 centimeter! We kunnen starten“, was de conclusie van de arts. Even slikken, jeetje, het gaat dus ècht gebeuren vandaag. Met een grote ‘breinaald’ werden mijn vliezen doorgeprikt. Een golf water in bed en nog een grote golf water toen ik even opstond. Daarna werd ik aangesloten op het infuus met de weeënopwekkers. Brrr, niet fijn, dit was toch een reden waarom ik liever niet in het ziekenhuis wilde bevallen. Zoveel draden en snoeren en vastliggen aan bed. Maar weer even slikken, het is wat het is. De eerste uren kwam ik goed door. De weeën werden langzaam steeds heftiger maar ik kon ze goed wegpuffen en opvangen. Korte gesprekjes met mijn zusje tussendoor lukten ook nog. Maar na twee uur ging het ineens heeeel erg hard. Een weeënstorm; de een na de ander en ik kon tussendoor niet op adem komen. Ik klemde mij vast aan de zijkant van het bed en probeerde ze weg te puffen. Ik hoorde mijn zusje wel praten en vragen stellen maar reageren lukte niet meer.
Een klein uur verder was er maar 1 centimeter ontsluiting bijgekomen. Ik zat dus pas op 4 centimeter en kon wel janken. Ik besloot toen om voor een ruggenprik te gaan want dit hield ik echt niet lang meer vol. Zeker geen uren. De anesthesist was er een half uur later. Ik zat op de rand van het bed. Ene hand in de hand van de assistent van de anesthesist en de ander in die van mijn zusje. Waar ik normaal als de dood ben voor prikken kon het mij nu allemaal niets schelen. Als die ruggenprik er maar zo snel mogelijk in ging! Maar het prikken lukte niet en moest twee keer opnieuw. Ik had niks door, was alleen maar bezig met mijn weeën opvangen. Uiteindelijk kwam er een andere anesthesist, hem lukte het gelukkig in één keer. Jeetje, wat was die ruggenprik fijn! De hele middag voelde ik mij uitstekend. De ontsluiting vorderde langzaam. Elke zoveel uur was er weer 1 centimeter bij. Mijn zusje en ik aten wat, speelde een spelletje en kletste de uren om. Zo hield ik het nog wel even vol.
Toen had ik om 18.30 uur eindelijk volledige ontsluiting. Het was nu alleen nog wachten op de persweeën, want ik voelde (door de ruggenprik) helemaal niets meer. Het infuus met de weeënopwekkers werd omhoog geschroefd want ik moest toch echt persweeën gaan krijgen. Maar er gebeurde helemaal niets. Althans, niet wat de bedoeling was. Want in plaats van persweeën kreeg ik weeën hoog in mijn buik. Die kon ik niet goed hebben en dus besloot om 20.30 uur de arts dat ik niet langer meer mocht wachten. Ik moest mee gaan persen met de weeën boven in mijn buik. De eerste paar keer persen deed ik een beetje op de gok. Ik kon moeilijk inschatten wanneer de wee exact kwam en hoe vaak ik daar op kon persen. Ook wist ik niet precies waar naar toe. De arts en verpleegster zeiden dat ik zeker twee, maar nog liever drie keer per wee volop moest persen. Dus dat deed ik dan maar.
Na dat een aantal keren gedaan te hebben was ik al helemaal kapot. Kracht zetten kostte zo vreselijk veel moeite. “Ik kan dit niet“, riep ik dan ook meerdere malen. Net als: “ik wil stoppen“. Toen de verpleegster zei: “prima, dan kom je morgen toch terug“, raakte ik enerzijds geïrriteerd en anderzijds dacht ik: “oke, ik moet dit gewoon doen“. Ik zette alles op alles maar het kostte zoveel moeite. Tot ik na ongeveer 45 minuten hoorde: “ik denk nog drie keer“. Dit gaf mij een boost, nog drie keer, dat zou ik redden. Op een gegeven moment werd er gezegd dat ik bij de volgende keer maar een keer mocht persen en dan echt moest stoppen als ze stop riep zodat ik niet zou uitscheuren. Blegh, alleen dat woord al. Ik zou meteen stoppen zodra ik dat hoorde. En daar ging ik weer. Een keer keihard persen en toen hoorde ik “STOP!“. Ik hield mijn adem in, deed niks en voelde dat mijn meisje eruit kwam. Toen moest ik nog een keer goed doorpersen. Ik had nog altijd mijn ogen dicht en hoorde ergens vaag: “doe je ogen maar open“. Maar ik deed het om de een of andere reden niet. Tot ik mijn zusje hoorde zeggen: “je moet nu echt kijken“. En op het moment dat ik mijn ogen open deed, haalden ze mijn dochter er net uit. Ze legden haar op mijn borst en er ging van alles door mij heen. Ik was zo opgelucht, uitgeput maar boven alles intens gelukkig. Dit oh zo knappe meisje was gewoon míjn meisje. Ze werd schoongemaakt terwijl ze bij mij lag en was echt wonderschoon. Heel gaaf, een echt poppetje. De verpleegster vroeg mij naar de naam. Dat was de allereerste keer dat ik met iemand de naam ging delen. “Ze heet Ise“, zei ik vol trots.
Bedankt dat je jouw bevallingsverhaal met ons wilde delen, Rozanne! Wat mooi om jouw verhaal te lezen!
Wil jij ook graag je bevallingsverhaal (anoniem) vertellen op Mama’s Meisje? Of wil je reageren op dit verhaal? Ik lees graag jouw reactie in de comments of op Facebook of Instagram! Mailen mag ook: info@mamasmeisje.com
Geef een reactie